Meesterschap: leeswijzer

Studentcoach: Marloes Van Roon
Docent met expertise: Willemijn Anker

Onderzoeksvraag

Hoe kan een geïntegreerde aanpak gebaseerd op de drie basisbehoeften van de zelfdeterminatietheorie van Stevens, binnen een sterke pedagogische basis bijdragen aan de motivatie en bijgevolg de executieve functies (EF) van leerlingen in de eerste graad van het Instituut Heilig Hart?

Mijn school en ik

Als je meer wil weten over mij en de school waar ik werk, klik dan hier

Thema en doel

In mijn onderzoek richt ik mij op het versterken van EF bij leerlingen, ondersteuning door leerkrachten, en mijzelf als leerlingbegeleider en leerkracht. Het doel is een leeromgeving te creëren waarin leerlingen en leerkrachten zich competenter voelen.

EF zijn de cognitieve vaardigheden die essentieel zijn voor het reguleren van gedrag en gedachten; ze helpen leerlingen met plannen, organiseren, flexibiliteit, en impulsbeheersing. Deze vaardigheden zijn belangrijk voor hun zelfregulatie en leervermogen, vooral in de adolescentiefase waarin zij in ontwikkeling zijn (Jolles, 2016).

Waarderend actieonderzoek

Dit onderzoek is een iteratief, interactief, participatief en waarderend actieonderzoek. Het iteratieve karakter betekent dat het onderzoek cyclisch verloopt, waarbij elke stap voortbouwt op eerdere inzichten. Dit maakt het proces flexibel, maar tijdsintensief. Tegelijkertijd is het interactief door de samenwerking met partijen zoals VOKAN, leerlingen en (zorg)leerkrachten en directie. Door het voeren van dialogen, focusgroepen en observaties probeer ik een gedeelde verantwoordelijkheid te creëren. De participatieve aanpak zorgt ervoor dat leraren en leerlingen inspraak hebben in het verbeteren van onderwijsmethoden. Vanuit de positieve psychologie wil ik kijken naar sterke punten, zoals goed ontwikkelde EF van leerlingen of effectieve lerarenhandelingen.

1. Signaleren

Probleemanalyse

Mijn aanname is dat er te veel problemen m.b.t. EF in de brede basiszorg worden doorgeschoven naar het zorgteam. Daarom onderzoek ik hier of mijn praktijk kijkt vanuit het sociale of het medische model (Schuman, 2010).

Bronnenstudie

In de kop bronnenstudie vergelijk ik de visie van drie bronnen op EF. Daarna zal ik de kritiek op deze traditionele zienswijze samenbrengen en onderzoeken wat dan volgens vier nieuwe bronnen wél werkt.

Complexiteit

Hier onderzoek ik welke factoren een invloed hebben op het executief functioneren en wat het effect daarvan is op mijn visie.

Observatie van workshops

VOKAN (ondersteuningsnetwerk) organiseert workshops voor alle eerstejaars waarin leerlingen strategieën leren om hun EF te versterken. Ik zal ik deze lessen observeren en filmen en de resultaten bespreken met een focusgroep.

2. Ontwerpen

Motivatie en lerarenhandelingen

Ik verdiep me verder in de zelfdeterminatietheorie van Stevens (2010) en de effecten van het vervullen van de basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid) op de motivatie van leerlingen. Ik zal kijken naar mijn eigen lerarengedrag binnen de brede basiszorg. Hiervoor bevraag ik de leerlingen over lerarengedragingen die effect hebben op hun motivatie en de focusgroep tijdens een intervisie. 

Bronnenstudie

Omdat mijn focus nu verschoven is van EF naar motivatie, heb ik bronnen vergeleken om te kijken welke aanpak wél of niet werkt. Daarna koppel ik de theorie aan de resultaten van mijn vragenlijst over lerarenhandelingen om te kijken of het overeenkomt met de praktijk.

Mijn plan

Mijn plan bestaat uit een lessenreeks gebaseerd op de drie basisbehoeften volgens de zelfdeterminatietheorie van Stevens (2010). Ik doel op het vergroten van motivatie bij de leerlingen door in te zetten op een sterke pedagogische basis. Met deze interventies tracht ik de leeromgeving en mezelf aan te passen.

3. Realiseren


Uitvoeren van de interventies

In deze leeruitkomst zal ik mijn lessenreeks uitvoeren, filmen en daarna mijn ervaringen beschrijven. Zo kan ik ontdekken wat ik in mijn lesgeefstijl kan aanpassen en of ik de lerareneigenschappen uit de literatuurstudie bij mezelf zie terugkomen.

Feedback leerlingen

Hier lees je feedback van leerlingen op mijn interventies en op mijn nieuwe lerarenhandelen. 

Feedback collega en transfer

In dit stukje lees je feedback van een collega op mijn interventies en op mijn lesgeefstijl volgens het model van Leary (1957). Ook werkte ik hier een startpakket uit om de transfer naar andere praktijken te realiseren.

4. Evalueren


Terugkoppeling

In deze stap zal ik terugkijken op mijn onderzoek en mijn handelingen, evalueren wat ik heb geleerd en kijken welk effect het onderzoek heeft op mijn visie op Educational Needs.

Paradigma's

1. Positieve psychologie

EF kunnen oplossingsgericht worden bekeken, met aandacht voor kwaliteiten, welbevinden en voor wat wél lukt. De positieve psychologie richt zich op de sterke kanten en stimuleert een aanpak waarin welzijn en persoonlijke groei centraal staan (Bannink, 2016). Dit helpt niet alleen gedragsproblemen te verminderen, maar zorgt ook voor een positieve, waarderende leeromgeving.

In mijn onderzoek zal ik de focus leggen op wat goed gaat: zo zal ik goed ontwikkelde exectieve functies evalueren in mijn observatie i.p.v. tekortkomingen en zal ik kijken welke positieve lerarengedragingen bijdragen aan motivatie van leerlingen...

2. Ontwikkelingspsychologie

EF worden geregeld door de prefrontale cortex dat pas rond het 23e jaar helemaal is ontwikkeld volgens Jolles (2016). Tot die tijd leren kinderen en jongeren deze vaardigheden door te oefenen met hun gedrag (Rigter, 2020). Elke leeftijd wordt gekenmerkt door ontwikkelingstaken waarvoor EF nodig zijn. Elke fase bouwt voort op de vorige om zelfregulatie en zelfstandigheid te bevorderen. Hoe ouder een kind wordt, hoe complexer de situatie kan zijn waarin de leerling de vaardigheid toepast (SLO, 2023). Daarentegen verschilt de ontwikkeling van EF per individu, wat leidt tot ongelijkheden in leren (Boer & Kolijn, 2019).

Om de ontwikkeling van EF bij leerlingen te ondersteunen in deze ontwikkelingsfase, gebruik ik de digitale planner, leer ik hen omgaan met tijd d.m..v. een timer. Na opdrachten reflecteren we samen en ik geef keuzevrijheid in taken. 

3. Behaviorisme: toegepaste gedragstheorie

Als je EF behavioristisch benadert, is het doel gewenst gedrag bevorderen en ongewenst gedrag verminderen d.m.v. beloning, straf en modelleren. Vanuit deze theorie kunnen EF worden gezien als aangeleerde vaardigheden die beïnvloedbaar zijn door de omgeving. Deze visie gaat ervan uit dat alle waarneembare gedrag aangeleerd is, dus dat je het ook kan afleren (Van der Veen & van der Wal, 2021). Deze aanpak zegt dat EF zich ontwikkelen door ervaring en oefening.

Om EF te ondersteunen volgens het behaviorisme, negeer ik negatief gedrag en beloon ik positief gedrag met complimenten. Ik geef zelf het goede voorbeeld, omdat leerlingen leren door gedrag te spiegelen. 

4. Interactionisme

Vanuit de Russische leertheorie van Vygotsky kunnen EF worden gezien als vaardigheden die zich ontwikkelen door ondersteuning binnen de 'zone van naaste ontwikkeling'. Dit is het gebied tussen wat een leerling zelfstandig kan doen en wat mogelijk is met hulp van een leraar of medeleerling. Deze theorie focust op een geleidelijke ontwikkeling.

Het interpersoonlijk model van Leary (1957) zegt dat interacties tussen mensen bepalen hoe we onszelf en de wereld begrijpen. De manier waarop een leerkracht met een leerling communiceert, kan bepalend zijn voor het gedrag van de leerling. 

In mijn onderzoek zal ik kijken hoe de relatie tussen leraar en leerling kan helpen om de motivatie te verhogen. Volgens het interactionisme wil ik EF stimuleren door uitdagende maar haalbare taken te geven met tijdelijke ondersteuning (scaffolding), die ik afbouw naarmate de leerling zelfstandiger wordt. Ik zet ook in op leren van elkaar via sociale interactie. 

Analyse

In Figuur 1 kan je zien dat de genoemde paradigma's met elkaar verweven zijn.

Figuur 1. Zelfgemaakt Venn-diagram gebaseerd op literatuur over paradigma's. Eigen verwerking van Bannink, 2016; Boer & Kolijn, 2019; Jolles, 2016; Leary, 1957; Rigter, 2020; SLO, 2023; Van der Veen & van der Wal, 2021.

Conclusie

Voor mij gaan EF en motivatie verder dan enkel observeerbaar gedrag, maar wat ik wél meeneem uit het behaviorisme is dat leerlingen leren door hun leerkracht te observeren en dat zij zo gewenst gedrag overnemen. Daarnaast is er in elk paradigma een nadruk op de invloed van de omgeving op EF. Als leerkracht heb je dus de mogelijkheid om een omgeving te creëren die de ontwikkeling van deze functies bevordert.

In elk genoemd paradigma komt de rol van motivatie in relatie tot EF terug. Bij pubers vraagt het bouwen aan hun motivatie meer aandacht dan bij jongere kinderen. Het is belangrijk om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Dit sluit aan bij hun levensfase, waarin ze minder afhankelijk willen zijn van volwassenen (Beumer-Peeters, 2022). Uit de Russische leertheorie neem ik mee dat leerlingen uitgedaagd moeten worden en naarmate hun niveau stijgt, kan de begeleiding worden afgebouwd.

Portfolio's Master Educational Needs - Emelie Hens - studentnummer 5601290
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin